Een hefbrug is een beweegbare brug waarbij het brugdek verticaal beweegt. Het brugdek, bij een hefbrug val geheten, blijft horizontaal en wordt verticaal omhoog gehesen om de scheepvaart doorgang te verlenen (met beperkte doorvaarthoogte). In de torens die aan weerszijden op de oevers zijn gebouwd, hangen contragewichten, die als het dek verticaal omhoog gebracht wordt, naar beneden zakken.
Om te voorkomen dat het brugdek scheef omhoog getrokken wordt, met kans op klemmen en vastlopen, is er nog een systeem met rechthoudkabels aanwezig. Deze kabels lopen vanaf de punten van de torens naar beneden, over katrollen langs het brugdek naar de voet van de andere toren, waar ze zijn verankerd.
Het nadeel van hefbruggen is dat ze altijd een beperking vormen in de doorvaarthoogte en vaak ook in de doorrijhoogte als de torens als portaal dwars over de weg of spoorlijn zijn uitgevoerd. Een basculebrug met kelder of draaibrug heeft deze beperkingen niet. Als de bascule (gewicht) dwars over de weg is uitgevoerd, zoals bij een rolbasculebrug, heeft deze ook een hoogtebeperking.
|